Deze opstelling van Boeddha en zijn vijf discipelen staat voor de eerste ochtend in Kapilavastu, na het bezoeken van zijn vaders paleis.
Zijn familieleden zouden voorbereidingen hebben getroffen voor zijn komst naar de Nigrodharama, echter toen zij de avond ervoor boeddha verlieten, hebben zij Boeddha niet uitgenodigd om samen met hen te komen ontbijten. Daarop is Boeddha de volgende ochtend met zijn discipelen en een aalmoes kom in zijn hand op pad gegaan voor eten.
Aangekomen in de stad Kapilavastu, liet Boeddha tijdens een ceremonie voor het eerst zijn goddelijke gave aan het publiek zien.
De ceremonie bestond uit het laten opstijgen van de lucht, waaruit een rode regen tevoorschijn kwam die alleen de goddeloze of “slechte” mensen zou doorweken, verwijzend naar de Wessandon Jataka (ofwel de verhalen die rondom de geboorte van Boeddha zijn ontstaan).
Na de ceremonie, kwamen al zijn familieleden onder leiding van zijn vader koning Suddhodhana, hem diep respect betuigen voordat zij op huis aangingen.
Hoewel zij wederom de vergissing maakte om ervanuit te gaan dat Boeddha de volgende ochtend wel aan het ontbijt zou verschijnen, maakte de hovelingen van de koning een overvloedig ontbijt klaar. Alleen had niemand Boeddha uitgenodigd om mee te ontbijten.
Hierdoor ging Boeddha de volgende ochtend wederom met zijn decipelen op pad om met de aalmoeskom langs de hoofdweg te gaan staan. Het was voor de mensen een voorrecht om Boeddha met de aalmoeskom langs de weg te zien staan en zijn volgelingen brachten hem voedsel.
* De boeddha die een aalmoeskom vasthoud wordt geassocieerd met de mensen die geboren zijn op woensdag.